Stel, je zoon of dochter groeit oneindig door. Wat doe je dan? Dan ga je naar de dokter. Want da’s namelijk niet gezond. Maar niet de economie, die moet oneindig doorgroeien. Tenminste, dat is wat (de meeste) politici verkondigen. Maar, kan dat eigenlijk wel? Er zijn steeds meer economen die pleiten om de economie minder of niet te laten groeien. Of zelfs te laten krimpen. Omdat oneindige groei ongezond, onrealistisch en onhoudbaar zou zijn.
Mijn vraag: is dat zo?
Waarom bepleiten die economen een groeistop? Omdat de aarde het niet aankan. Zoals econoom Giorgos Kallis wordt aangehaald in de New Yorker: “There is no way to both have your cake and eat it. If humanity is not to destroy the planet’s life support systems, the global economy should slow down.”
Zoals je weet: de aarde is niet in z’n beste staat. Je hoeft de krant maar open te slaan en de rampberichten over verzuurde, geplastificeerde en leeggeviste oceanen komen te tegemoet. Temperaturen stijgen almaar, het aantal dieren neemt af (60% daling sinds 1970 ) en het aantal bosbranden neemt toe.
Oorzaak: uitstoot van Co2. En het enige moment waar je de groei van de wereldwijde Co2 uitstoot echt significant ziet afnemen, is tijdens een crisis. Bijvoorbeeld die van 2008. Dus, ligt daar niet de oplossing? Het gewoon wat rustiger aan doen? Even een tijdje niet meer groeien? Met minder genoegen nemen? Of zijn we financieel, maatschappelijk en politiek verslaafd aan groei?
Waar komt dit geluid vandaan?
Het bekendste geluid komt van de Zweedse milieuactiviste Gretha Thunberg. Zij vertelde op een VN-klimaatconferentie dat de wereld op het punt staat van massale uitsterving, en “het enige waar jullie over kunnen praten is eeuwige groei. Schaam je!“
Het huidige model heeft ons in de problemen gebracht. Dan heb je een nieuw model nodig om het op te lossen
Kate Raworth
Als je van Gretha iets teveel de kriebels krijgt, kan je misschien eens kijken naar Kate Raworth. Zij bestormd met haar ‘doughnut-economy‘ het internationale podium. Haar punt: het huidige (aandeelhouders-gedreven kapitalistische model) heeft ons in de problemen gebracht. Dan heb je een nieuw model nodig om het op te lossen. Wat dan? Door niet groei na te streven, maar balans. Voldoende groei om iedereen een goed bestaan te geven (zorg dat je mensen uit het midden van de doughnut weghaalt), maar zonder de ecologische systemen van de aarde aan te tasten (je mag niet buiten de doughnut komen).
Gaat het dan echt zo slecht?
Hangt er maar vanaf hoe je kijkt. In mijn donkerste momenten grijp ik altijd weer naar Steven Pinkers‘ boek “Enlightenment now“. Een heerlijke opsomming van de problemen die we als mensheid onder controle hebben gekregen. Extreme armoede is teruggebracht van 90% tot 10% van de wereldbevolking. Het aantal mensen dat kan lezen is van 15% naar 85% gegaan. De levensverwachting ging van 30 naar 71 jaar wereldwijd. Hoezo, een wereld die faalt? Het gaat juist hardstikke goed! Wij kunnen problemen oplossen!
Maar als je naar andere getallen kijkt, wordt je wat minder positief. Ik noemde al de resultaten van klimaatverandering: de aarde is gemiddeld 0,9 graad Celsius warmer geworden, de ijskappen kleiner en het weer extremer. En toch bleven we de afgelopen jaren wereldwijd steeds meer Co2 uitstoten. Alleen het afgelopen jaar is de eerste keer een stabilisatie te zien. Alle pogingen bijvoorbeeld om te minderen in Europa, wordt teniet gedaan, door de groeiende vraag naar energie in groeiende en ontwikkelende landen, met name Azië.
Is weinig groei dan zo ongezond?
Als je de politiek moet geloven (en ook de media) is weinig groei, of zelf een krimp van het GDP best heel erg. En ook de centrale banken lijken er hun missie van te hebben gemaakt dat we nooit meer een recessie mogen meemaken. Tenminste als je kijkt naar hun stimulerende maatregelen, terwijl er zoveel mensen aan het werk zijn. De economie lijkt niet meer naar beneden te mogen!
Om het succes van een economie te omschrijven in een simpel getal is onzinnig
Dietrich Vollrath
Maar je kan er ook anders over denken. Dietrich Vollrath schreef het boek “Fully Grown“. Hierin legt hij uit dat een langzamer groeiende economie, niets is om je zorgen over te maken. Het hoort bij een volwassen geworden economie. “Om het succes van een economie te omschrijven in een simpel getal (BNP) is onzinnig”, zegt hij. Voor het succes van een land, of economie, moet je wellicht naar meer cijfers kijken dan alleen groei.
Als iemand bijvoorbeeld een dag minder gaat werken, om bij zijn familie te zijn, zien we dat terug in de groei. Sterker nog, het bruto gezins inkomen krimpt. Maar is het een slecht teken als je je kinderen meer ziet opgroeien? Of is het een teken van welvaart dat je met 4 dagen voldoende middelen bij elkaar kan schrapen, om je gezin te onderhouden?
Het artikel “How will you measure your life” van Clayton Christensen gaat in op de vraag: wat is succes? En hoewel hij met zijn onderzoek naar de Innovators Dilemma heel veel bedrijven en managers financieel succes heeft bezorgd, vraagt hij zich (retorisch) af, is dat het nou? Bij de reünies van de Harvard Business School ziet hij steeds meer klasgenoten die ongelukkig, gescheiden en vervreemd zijn van hun kinderen. Maar wel een dikke bankrekening. Je groeit jezelf dus kapot als je niet oppast. En dus zegt hij: je moet je eigen resources (tijd & energie) op een juiste manier inzetten. Dus niet alleen focussen op geld verdienen, maar ook op een rewarding social- & family life.
Kortom: het Bruto Nationaal Product, (het GDP) meet heel erg veel, behalve de dingen die echt van waarde zijn.
We kunnen er toch niet zonder
En toch kunnen we niet zonder. Al was het maar voor de mensen in ontwikkelingslanden. Ongeveer de helft van de mensen op de wereld –3,4 miljard mensen– leven van minder van $5.5 per dag en hebben moeite om de basisbehoeften te organiseren. Krimpen is voor deze mensen niet aan de orde. Dit soort landen heeft vaak een valide argument: wij moeten nog veel mensen uit de armoede halen, jullie (het Westen) hebben dat op een vervuilende manier gedaan, en nu moeten wij dat groen doen?
Over de afgelopen 60 jaar is het wereldwijde GDP ieder jaar gegroeid (behalve in 2009). Daar zijn we ook wel erg aan gewend geraakt. Daar leven we ook naar. Bijvoorbeeld de kwaliteit van de gezondheidszorg. Analisten van ING voorspellen dat de zorg in 2020 met 2,5% zal groeien. Dat is –net als in 2019– sneller dan de economische groei. Moet je je voorstellen als we expres minder gaan groeien.
Maar kijk ook naar de pensioenfondsen. Die worden nu al geraakt door de lage rentes, maar stel je voor dat we ook nog eens minder willen groeien met elkaar? Dan komen de beleggings-rendementen onder druk te staan. Met alle gevolgen van dien.
Zelfs het uitkopen van honderden varkensboeren om de natuurgebieden te redden van stikstof kan alleen maar als er een groeiende economie is, waar je meevallers kunt verdelen.
Politici (en mensen in het algemeen) houden van groei, omdat dat het leven makkelijker maakt. Moeilijke keuzes kan je uitstellen. Er is geen politicus die een grote schare kiezers achter zich krijgt door te zeggen ‘we trekken allemaal vrijwillig de broekriem aan’. Mark Rutte ging ooit de verkiezingen in met de metafoor: “We moeten de koek niet anders verdelen, we moeten de koek groter maken”.
Zijn er alternatieven?
Er zijn grofweg twee alternatieven om dit op te lossen. En beide zijn –helaas– niet makkelijk.
Oplossing 1, verander de manier waarop je succes meet. Wat als we nu met z’n allen niet meer ons doodstaren op GDP, maar kijken naar andere meetmethoden? Bijvoorbeeld in Nieuw Zeeland proberen ze dat. De minister van financien kondigde aan te gaan kijken naar kinderarmoede, huiselijk geweld en geestelijke gezondheid als indicatoren of het goed gaat met zijn land. Nieuw Zeeland groeide in 2019 bijna 3%, maar de minister benadrukte dat lang niet iedereen daarvan profiteerde.
Er zijn meer landen die kijken naar bredere factoren dan alleen groei. Zo is in Nederland het begrip ‘brede welvaart’ geïntroduceerd. Overigens: het feit dat je er over gaat rapporteren, betekent niet dat het dan meteen goed gaat. Buthan was bijvoorbeeld het eerste land dat ging sturen op ‘Happiness’ in 2008, maar sindsdien gaat het economisch minder met het land, en is de werkeloosheid omhoog gegaan.
Oplossing 2: ontkoppeling van groei en uitstoot en gebruik van grondstoffen. Heel moeilijk, maar als je de landen moet geloven die de Parijs akkoorden hebben ondertekend, is dit de way to go. Dat kan op een aantal manieren: je zorgt ervoor dat je productie Co2 neutraal maakt. Of je zorgt ervoor dat ons koopgedrag minder Co2 uitstoot. En eerlijk is eerlijk, dat begint in Europa wel te lukken. De vraag is of het tempo genoeg is om de Parijs-akkoorden te halen.
Daarnaast kan het gedrag van consumenten veel bijdragen. Nu weet ik zelf hoe lastig dat is. Ik heb weleens zo’n lijst ingevuld om te kijken hoeveel ‘aardes’ je gebruikt door consumptie. En dan gaat het dus niet alleen om Co2, maar ook om grondstoffen. En ik moet zeggen, ik ben een enorme treinreiziger, was dat jaar niet met het vliegtuig op vakantie gegaan, en heb zonnepanelen op het dak, en toch zat ik op 2,5(!) aarde. Boosdoener overigens: mijn voorliefde voor computers en gadgets. Hier zit dus NOG een uitdaging, niet alleen de Co2, maar ook ons grondstoffen gebruik is onderwerp van verandering.
Iemand wees me op een interessant artikel over hoogleraar Peter Dauvergne. Hij wantrouwt bedrijven die zich presenteren als leiders op het gebied van duurzaamheid. Want –zo zegt hij– de winsten die daarmee worden geboekt, worden door de bedrijven weer aangewend om jou meer te laten consumeren. „Je moet een pyromaan niet vragen bij de brandweer te komen“, is zijn stelling.
Pakkend voorbeeld is een campagne van Patagonia, een outdoor kleding merk, dat zichzelf als een milieuvriendelijk bedrijf neerzet. Zij spoorden mensen aan om te gaan demonstreren voor het klimaat, en lanceerden in 2011 een opmerkelijke campagne. Namelijk: koop ons niet. Resultaat: omzet ging met 30% omhoog, en er werden 14 meer winkels geopend om mensen nog meer te laten kopen. Tja. En kan je dat het bedrijf kwalijk nemen?
Conclusie
Hoewel de economen als Kate Raworth een mooi en goed betoog hebben over groei, en hoe dat een causaal verband heeft met het bereiken van de grenzen van de aarde, zie ik ons nog niet zo snel aansturen op krimp. Al is het maar omdat we die groei nodig hebben om te investeren in het ontkoppelen van groei en Co2 en grondstoffengebruik.
Daarnaast is de impact van krimp op het politieke humeur en de verander bereidheid van mensen zo groot, dat dit een gevaarlijk experiment lijkt.
Toch zit er een grote kern van waarheid in. Ten eerste geeft het jezelf een spiegel. Wat vind je nog belangrijk in het leven? En heb je de focus op het juiste? En dat geldt niet alleen voor gewone burgers, dat geldt ook voor leiders in bedrijven. Om Feike Sybesma van DSM te parafraseren: wie wil er nou succesvol zijn in een wereld die aan het mislukken is?
In het artikel van de New Yorker staat nog een aardige gedachte ter afsluiting. In 1930 schreef de Engelse econoom Keynes een stuk over de toekomst. Hoe ziet de wereld er in 100 jaar uit? In het essay “Economic Possibilities for Our Grandchildren” speculeerde hij erover dat onze levensstandaard 8x zo hoog was geworden. Er zal in 2030 een maatschappij ontstaan die zo rijk is, dat mensen maar 15 uur per week gaan werken. De rest van de tijd besteden wij aan vrije-tijd en andere “non-economic purposes.” “Het streven naar nog meer rijkdom“, zo voorspelde Keynes, “de liefde voor het bezit van geld… zal worden ontmaskerd als een ietwat walgelijke morbiditeit“.
U heeft nog 10 jaar 😉